voeding
VOEDING, EEN BEWUSTE KEUZE
-
Honden zijn oorspronkelijke vleeseters.
-Pups en vers vlees
- RAUW VLEES, ORGAANVLEES, VUILE PENS
-Botten
- Brokkenmakers
- En de salmonellabacterie?
-Maagtorsie en rauwe voeding.
-Help! Mijn hond eet geen brokken…
Honden zijn oorspronkelijke vleeseters..
Onze hond is uitgerust met een aantal zeer belangrijke elementen die hij van oudsher al bezit: zijn schaargebit om een prooi te lijf te kunnen gaan en zijn maag/darmstelsel dat door de evolutie heen nog steeds identiek is aan dat van zijn voorouders: de wolf. Deze is van nature een vleeseter (carnivoor) en dat is rechtstreeks terug te vinden bij onze hond.
Pups en vers vlees.
Voor een goede ontwikkeling van een pup is het belangrijk om hem af te spenen met rauwe voeding.
De pup, als kleine vleeseter, is zijn afweersysteem aan het opbouwen en zijn verteringsgestel kan zich het beste ontwikkelen met bacteriën en enzymen die hij vergaart uit rauwe voeding. Deze zeer belangrijke elementen in het carnivore puppydieet zijn bepalend voor zijn verdere leven, zijn bouw en afweersysteem. Rauwe voeding maakt dat de pup geleidelijk opgroeit en zijn beendergestel een evenwichtige, leeftijdgerelateerde ontwikkeling doormaakt. Pups die afgespeend zijn en gevoerd worden met vers vlees hebben relatief minder last van groeipijnen en maag,-darmproblemen. Dit dieet sluit aan bij zijn spijsvertering, zijn organen werken optimaal en worden niet met onnodige ballast overvoerd, zoals met verhitte, bewerkte voeding (meestal op basis van graan) wel het geval is.
Ook allergieën van huid en vacht worden door vers vlees en rauwe voeding over het algemeen sterk gereduceerd. De weerstand wordt vergroot dat is zeker noodzakelijk ten tijde van conditievermindering door externe invloeden, zoals bijvoorbeeld ontworming en vaccinatie.
Probiotica.
Natuurlijke probiotica, te vinden in yoghurt, karnemelk, zijn kortwerkende darmbacteriën.
Kefir daarentegen, bevat zeer goede bacteriën en gisten die ervoor zorgen dat de darmflora optimaal blijft werken.
Niet alle honden kunnen goed reageren op zuivelproducten van koeien. Uitstekende alternatieven zijn dan yoghurt en karnemelk van de geit en deze producten kunnen een vast onderdeel van de voeding zijn. Ook gefermenteerde groenten hebben goede darmculturen.
Rauwe zuurkool bijvoorbeeld, fijn gesneden en met wat cottage cheese is vaak een traktatie voor de hond en vormt een welkome aanvulling op zijn rauw vlees dieet.
RAUW VLEES, ORGAANVLEES, VUILE PENS
Behalve giftige reptielen, zoals padden en slangen, of vergiftigde dieren, zoals ratten of andere door mensen vernietigde knaagdieren, is elk willekeurig rauw vlees een voedselbron voor de hond. Rauw spiervlees en orgaanvlees zijn de meest belangrijke voedingsstoffen en minstens 33% van de totale voeding per week zou hieruit moeten bestaan. Liefst natuurlijk 50% maar 85% is het allerbeste.
Rauw vlees wordt door een hond 90 tot 95% verteert en dat is te merken aan de kleinere hoeveelheid ontlasting.
Wanneer een wolvenroedel een dier gedood heeft mogen de hooggeplaatste wolven de lekkerste, beste hapjes kiezen. De ingewanden zijn veruit het meest favoriet, voornamelijk de pens maar ook de lever. De buik van de prooi wordt volledig benut en is vaak als eerste genuttigd. Grote stukken vlees, zoals van de lendenen, staan met stip op de tweede plaats van gewaardeerde onderdelen van de prooi.
Botten en vet worden meegenomen tijdens het eten van de vleeslappen. Grotere botten zijn als laatste aan de beurt, daarmee worden de tanden als het ware gepoetst.
Vuile pens is het meest ideale dat er is. Vuile pens is de rauwe, ongebleekte maag van een rund of andere herkauwer en heeft – behalve spoelingen in koud water- geen bewerking ondergaan. De kleur is variërend van bleekbruin tot bijna zwart. Het bestaat uitsluitend uit hoogwaardige, verschillende, zeer goed verteerbare eiwitten. Ander vlees is eigenlijk niet eens nodig als het dieet uit vuile pens zou bestaan. Bij alle overige vleessoorten is afwisseling wel belangrijk om tot een compleet palet van voedingsstoffen te komen. Maar ook een hond waardeert variatie en dat is de reden waarom er naast vuile pens ook andere vlees wordt aangeboden.
Overigens is in de supermarkt vaak een gebleekte versie van pens te koop, dit is vrijwel wit en veel goede voedingsstoffen zijn er uit.
De bacteriën in de pens, die voor honden onontbeerlijk zijn, kunnen ziektekiemen voor de mens betekenen. Zeker wanneer een open wondje met de vuile pens in aanraking komt.
Ook de lucht van de pens blijft aan de handen zitten en niet iedereen is gecharmeerd van deze stank.
Dit kan uiteraard voorkomen worden door (waterdichte) handschoentjes te dragen bij het verwerken van de pens.
Botten.
De maagsappen van een hond zijn extreem zuur, waardoor zij vleesbotten zonder enig probleem kunnen verteren. Botten mogen nooit gekookt worden!! De structuur wordt door verhitting zo anders dat het gaat splinteren en keihard wordt, met alle gevolgen van dien.
Rauwe eieren, afbraak van biotine.
Het geven van rauwe eieren veroorzaakt soms onduidelijkheid bij de hondeneigenaar. Grote hoeveelheden eiwit vergroot de kans op een biotine tekort. In het eiwit zit de stof avidine en dat breekt biotine af dat zich in het eigeel bevindt. Wordt het ei in zijn geheel gevoerd, als prooi, dan is de balans prima. Het eigeel bevat goede vitamines, mineralen en aminozuren en die combinatie heft de werking van de avidine op. Natuurlijk is de eierschaal een goede bron van calcium en dat zorgt voor een juiste opname van alle mineraalverbindingen in het lichaam.
Een paar rauwe eieren per week is een heel gezonde traktatie voor de hond.
Brokkenmakers.
Brokken zijn door brokkenmakers bedacht als gemaksvoer voor de eigenaren. In feite is het fastfood.. De reclames voor brokken spelen in op ons gevoel… maar weten we eigenlijk echt wat goed is voor onze dieren? Is alles toelaatbaar in het kader van de commercie?
Zoals eerder aangegeven stamt de hond af van de wolf, met het daarbij behorende korte darmstelsel en het schaargebit. Hierdoor kan hij niets met de op graan gebaseerde, als vulmiddel, verhitte brokken.
Brokken zijn artificieel. Een hond is niet in staat gezond te blijven, soms blijkt dit al in een vroeg levensstadium, omdat hij gevoed wordt met stoffen waar hij niets uit kan halen en niet juist kan verwerken.
Heel veel eenvoudige klachten zijn rechtstreeks terug te voeren op brokvoeding.
Commercieel gezien lijkt alles wat op de verpakking staat goed voor onze hond.
Er is sprake van vitaminen en mineralen, maar hiervan is de balans niet altijd de juiste. Doordat het brokmeel verhit wordt bij de productie, gaan de stoffen verbindingen aan, die toxische werkingen kunnen hebben.
Een bepaald percentage van het vetgehalte in een brok bepaald het ranzig worden van het voer. Om het lang houdbaar te houden worden er chemische anti-oxidanten toegevoegd. Dit is uiteraard per fabrikant verschillend, maar er is geen enkele producent die zijn brokken kort houdbaar wil verkopen. E 321 (BHT) en E320 (BHA) en soms E 324 (Ethoxiquine) en overige, niet omschreven bijproducten zijn ronduit slecht voor de gezondheid van onze huisdieren. Deze chemische toevoegingen worden nauwelijks afgebroken, waardoor ze in lever en nieren opgeslagen blijven en zo zelfs kankerverwekkende eigenschappen ontwikkelen. Daarnaast werken de bovengenoemde anti-oxidanten sommige medicijnen tegen, wat bijvoorbeeld bij honden met epilepsie grote problemen kan veroorzaken.
De WHO norm voor menselijke consumptie is maximaal 0,5 mg per kg lichaamsgewicht. Voor diervoeder is dat 150 mg per kg!
Tandsteen.
De mens maakt een bepaald enzym, amylase, aan tijdens het kauwen. Dit zorgt voor het speeksel dat de voorvertering in onze mond in gang zet om zetmeelhoudende producten af te kunnen breken.
Het gebit van de hond zit heel anders in elkaar. Het moet grote lappen vlees kunnen verscheuren en botten kunnen vermalen en de vertering van de hond begint direct door de zure sappen in de maag.
Door de schaarvorm kan een hond brokken niet goed kauwen. Over het algemeen slikt hij de brokken in een keer door. De zetmeelhoudende resten die in zijn bek achterblijven worden niet door voorvertering afgebroken, zoals bij ons. Daardoor ontstaat tandsteen.
De hond heeft het enzym amylase nauwelijks, katten al helemaal niet, en daaruit kun je concluderen dat brokvoeding niet geschikt is voor een goed onderhoud van het gebit van een carnivoor. (Honden, katten en fretten.)
Als een hond dagelijks aan vuile pens of aan bevleesde botten van jonge dieren kan knagen, dan worden gebitsproblemen voorkomen en hoeft er meestal niet gepoetst te worden.
En de Salmonellabacterie?
De Salmonellabacterie kan zich niet aan de darmwand hechten als er een gezonde darmflora is. De maagsappen van de hond met hun enorm hoge zuurgraad, kunnen de salmonellabacteriën afbreken waardoor er een kleine kans op infectie is.
Salmonellabesmetting is door zeer ervaren dierenartsen, onder andere Dr. Tannetje Koning, nauwelijks geconstateerd bij rauw gevoerde honden. Er zijn wel onderzoeken bekend waarbij brokgevoerde dieren vatbaar voor een Salmonella-infectie waren, onder andere na het eten van een fabricaat kauwkluif.
-Maagtorsie en rauwe voeding.
Hoe een maagtorsie precies ontstaat is nog steeds niet duidelijk, ondanks vele onderzoeken.
Veel maagtorsies vinden plaats op een lege maag en er kan dan ook geen rechtstreeks verband worden gelegd met het eten van botten en een maagtorsie.
Een maag kan getraind worden door de hond zijn maaltijd op verschillende tijden van de dag aan te bieden. Ook een enkele maal per dag zelf samengesteld voer geven kan de kans op een torsie wel verkleinen.
Dit geldt overigens niet voor zwakke of ongezonde honden. Die hebben meer profijt van meerdere kleine porties per dag. Honden met bijvoorbeeld suikerziekte, schildklierafwijkingen of epilepsie hebben een regelmatig voedingspatroon nodig vanwege hun medicatie en een noodzakelijke stabiele bloedsuikerspiegel.
In de jaren ’90 is aan de Diergeneeskundige Faculteit Utrecht een onderzoek uitgevoerd onder Duitse Doggen. Deze zijn zeer gevoelig voor maagtorsies. Uit het onderzoek bleek dat het voeren van grote stukken vlees en botten het risico op een maagtorsie opmerkelijk verkleinde.
Faculty of Veterinary Medicine, Department of Clinical Sciences of Companion Animals, Utrecht,
The Netherlands
A case-control study was conducted to investigate whether age, gender, neuter status, type of food, feeding frequency, food intake time, interval between feeding and exercise, duration of exercise and overall physical activity were risk factors for gastric dilatation volvulus (GDV) in the great dane. The sample population consisted of 38 great danes with acute GDV (cases) and 71 great danes owned by members of the Dutch Great Dane Association (controls). Information on the risk factors was collected by using clinical data in combination with a questionnaire, and the data were analysed by backward stepwise conditional logistic regression analysis. Dogs fed a diet containing particles of food > 30 mm in size (kibble and/or dinner and/or home-prepared food with large pieces of meat) had a lower risk of GDV than dogs fed a diet containing only particles < 30 mm in size (kibble or dinner and/or canned meat and/or home-prepared food cut into small pieces or ground in a food processor). Increasing age was also a risk factor for GDV. Gender, neuter status, feeding frequency, food intake time, the interval between feeding and exercise, the duration of exercise, and overall physical activity were not identified as risk factors.
Feeding a diet including large pieces of meat may help to reduce the incidence of GDV in great danes.
Help! Mijn hond eet geen brokken meer…
Dit heb ik regelmatig gehoord en ik trek daar de eenvoudige conclusie uit: een verstandige hond weet van nature wat goed voor hem is!
Alle rechten voorbehouden aan Vom Burgseeli | Website ontwerp en realisatie: